top of page

Eerdere posts

Zoeken

Column: Beter een verre vriend

  • mijnsuperleven
  • 13 mei 2016
  • 4 minuten om te lezen

Met een chagrijnig gezicht manoeuvreer ik mijzelf tussen de hondendrollen. Op mijn nieuwe lichtgrijze merkloze sneakers probeer ik onze voordeur te bereiken. Alle hondendrollen ontwijkende, dreigt er toch een Nike-achtig logo’tje op mijn schoeisel te ontstaan. Poepbruin weliswaar.

Sinds ik samenwoon, woon ik in een wijk waar iedereen minstens één hond lijkt te hebben. Óf een heeeel grote, óf een heeeeeel kleine. De drollen zijn echter allemaal heeeeel groot en blijven schaamteloos op straat liggen tot ze doorgaan voor fossielen. Dat de mensen uit deze wijk de ambachtelijk gedraaide gebakjes vergeten op te ruimen door gebrek aan tijd, betwijfel ik. De meesten zitten elke werkdag met een sjekkie tussen de lippen in voor- of achtertuin. Of, bij slecht weer, zie ik hun muurvullende flatscreens afgestemd op SBS of RTL. Hoe ik dat kan weten? Laten we zeggen dat ik snel integreer in de buurt.

Nog een meter of 30. Met mijn sleutel en boodschappentas in de ene hand en een kingsize verpakking keukenrollen onder de andere arm, zigzag ik mij door de buurt. Tijdens mijn wandeling houd ik mijn ogen op de grond gericht. En da’s niet alleen om de drollen te vermijden. In mijn ooghoek heb ik ze namelijk allang zien zitten; Buurman&Buurman. Weer of geen weer, Buurman&Buurman zitten steevast met een pot bier in de hand bij de allesbrander. Een warmtebron die in hun geval zijn naam eer aan doet; werkelijk alles flikkeren de beste mannen erin om warm te blijven. Drink dan thee, denk ik. Maar het aantal bierdopjes in de straat verraadt hun eigen voorkeur. Ik heb gehoord dat één biertje gelijk staat aan twee bruine boterhammen met kaas. Laten we stellen dat mijn buurmannen dagelijks een bouwvakkersportie aan broodjes kaas drinken.

Maaaaar ik kan ook veel van mijn buurmannen opsteken. Zo leer ik zonder erom te hoeven vragen het plaatselijke dialect (“Hee wijffie, doe mij een broadsjie báál, een delletie en een baal paatat”) en dito scheldwoorden (“Aachteleke glaadioal”). Deze reiken zelfs tot ver door onze dubbele beglazing. Ook krijg ik regelmatig een gratis cursus anger-management gedemonstreerd, maar dan de variant waar je je agressie niet hoeft te temperen, maar juist mag uiten.

Ik reik mijn arm naar voren en heb al bijna de sleutel in het slot gedraaid. "Heeeee wijffie! Sooo jij ken weer effe kakke!”, hij steekt een duim goedkeurend in de lucht, maakt met zijn biertje een proostende beweging en knikt wild met zijn hoofd in de richting van de keukenrollen onder mijn arm. Ik lach als een clowneske boer met kiespijn en knik bevestigend terug. Als hij keukenrollen gebruikt om zijn kont mee af te vegen, wil ik niet weten waarmee hij zijn tanden poetst…

Eenmaal veilig binnen pak ik de boodschappentas uit. Ik gooi de deuren en ramen tegen elkaar open. Het is heet voor de tijd van het jaar. Ik schenk mijzelf een koud glas melk in, pak een tijdschrift en verplaats me naar boven richting het dakterras. Ik zet een zomers muziekje op en vlei mijzelf in de houten ligstoel. Ik laat de zon fikken in mijn huid. Door de temperatuur, het briesje en de klanken van Dulce Pontes en Bossa Nova voelt het alsof ik op vakantie ben. Hier op het dakterras aan de achterkant van het huis heb ik geen idee wat zich er aan de voorkant afspeelt. De geur van mijn vers geplante lavendel werkt rustgevend. Ik sluit mijn ogen en dut bijna weg. Tot ik bruut uit mijn relaxhouding word getrokken. Door kinderen. Daaaahaag vakantiegevoel! Hallo schreeuwende kinderen!

Natuurlijk, ook zij hebben het recht op een tuin aan de achterkant van het huis. Alleen waar ik vroeger als kind (uiteraard) een heilige engel was die madeliefjes plukte en daar in alle rust haarkransjes van maakte, pakken de kinderen uit mijn buurt het anders aan. Een jochie van een jaar of 5 met opgeschoren gelhaar en een miniatuur trainingspakkie van een bekende profvoetballer, ‘praat’ tegen zijn zusje. In plaats van haar bij haar naam te noemen roept hij een combinatie van een ernstige ziekte en het oudste beroep van de wereld. Het meisje, in fluorescerend roze gekleed, reageert met het gekrijs van een luchtalarm en gooit hem een waterballon toe. Flabbergasted van het koosnaampje voor zijn zusje en het uitblijven van een correctie van een van de opvoeders, probeer ik mijzelf streng toe te spreken. Ja, ik woon nu in een volksbuurt. Maar ik moet niet doen alsof ik beter ben dan zij.

Dan hun.

Als hun.

Gewoon ogen sluiten en genieten van al het moois dat dit dakterras mij biedt. Ik gooi mijn neus weer in de richting van de zon en hoor het zomerse geluid van vliegtuigen en meeuwen boven mijn hoofd.

Mmmmm, heerlijk!

Ook deze tweede poging wordt gestaakt. Door een correctie van de moeder weliswaar. Ze klinkt hysterisch. Haar stem is vast in de hele stad te horen. “SAM!!!!!!!!!!!!”, de waterballon is schijnaar in de woonkamer terechtgekomen waar moeders Dr. Phil probeerde te volgen. “SAMMMM!!!!!!”

Ah, het meisje heet dus Sam. Leuke naam. Sam!

Zie je nou wel, ik woon in een léuke buurt met léuke mensen. Dus niet zo hautain zaniken op mensen die zich een béétje anders gedragen dan ik.

Als ik.

Als mij.

“SAMANTHAAAAAAAAAAAAA!!!!!!!!”

…..zucht.

 
 
 

Recente blogposts

Alles weergeven
Paashazen en tupperwarebakjes

Als moeder voel je je vaak ondergewaardeerd. Je man, je kids, je (jongere, kinderloze) collega’s; niemand lijkt écht te zien welke...

 
 
 
Fietsstoeltjes en raketlanceringen

Bolle, de DJ, de Belg, de Krullenbol, de Klootzak, de Lamzak; Nee, je zit niet in een aflevering van ‘Opsporing Verzocht’ met een...

 
 
 
Mopshondjes en putjesscheppers

Architecten, kunstenaars, schrijvers, beroepsmuzikanten, sportverslaggevers, journalisten, redacteuren, directeuren, uitvinders,...

 
 
 

Comments


© 2014 Mijn Superleven, Annebeth.

  • Facebook Basic Black
  • Twitter Basic Black
bottom of page