top of page

Eerdere posts

Zoeken

Column: nostalgie

  • mijnsuperleven
  • 15 nov 2014
  • 4 minuten om te lezen

Ik snijd een plak ontbijtkoek af - ik schat zo’n twee vingers dik – besmeer het met roomboter en leg het op het bordje van mijn servies. Ik kreeg het op mijn 29e verjaardag; het servies van mijn lievelingsoma, mijn levende legende, en haar man - mijn opa - die ik door zijn veel te vroege overlijden helaas nooit heb leren kennen. Het is groenblauw van kleur en daarmee weer helemaal van de tijd. Ik loop ermee naar mijn slaapkamer en duik nog even terug in bed onder de sprei die ik gisteren kocht.

Niet te lang, want ik moet zo twee uurtjes ‘werken’ bij mevrouw de Boer. Een 75-jarige aandoenlijke vrouw die ik elke vrijdagochtend thuishulp verleen. Ik moet dit keer lopend, want mijn fiets is kapot. Na elke vijf minuten lopen, worden de wijken waar ik doorheen dwaal steeds volkser en de bewoners steeds ouder. Waar het kan kijk ik naar binnen. Een glimlach en een warm gevoel in mijn buik als ik op een tafel voor het raam een klein pakje aangebroken ‘hopjesvla ’ zie staan. Ik zwaai even naar de meneer in de donkere kamer die een lepel met een hap trillend naar zijn mond brengt. Hij zwaait niet terug.

Ze zit achter haar kubusvormige PC te patiencen wanneer ik binnenkom. Binnen geurt het naar heerlijke wasverzachter. In de badkamer doen de wasmachine en de droogtrommel flink hun best om elkaar te overstemmen. Ik hang mijn jas aan de kapstok en begin, zoals altijd, mijn rondje in de voorraadkast. Potjes, blikjes en doosjes met eten staan netjes opgesteld op rijen planken. Ik pak wat ik moet pakken en struikel daarbij bijna over de gietijzeren bak met aardappels. Ik gooi wat groene zeep in een emmer en begin in de badkamer en het toilet.

Tijdens het patiencen en het poetsen 'roepen’ we ieder vanuit een andere ruimte wat koetjes en kalfjes over en weer. We zijn geïnteresseerd in elkaars leven en adviseren elkaar. Ik haar over internetbankieren en de werking van haar Smartphone, zij mij over het bereiden van kippenpootjes en over de liefde. De presentator van Radio Gelderland start een nummer van Toon Hermans in.

Op het gasstel staan twee pannetjes geduldig op een laag pitje te wachten op het avonduur. In de ene pan een bonk spek, in de andere verse boerenkool. “Dat vind ik zo lekker hè, dan gooi ik straks het spekvet door de boerenkool en dan wordt het zo lekker smeuïg’. Mijn taille denkt hier het hare over, maar als mevrouw de Boer dit zegt, geloof ik het direct.

De bel gaat.

Willem.

Mevrouw de Boer staat te strijken en heeft waarschijnlijk haar gehoorapparaat nog niet goed aangesloten. Ik doe open.

Willem groet en loopt regelrecht met de twee zakken bruine bolletjes onder de arm naar de keuken. In het weekend kookt zij altijd soep en zorgt hij steevast voor de broodjes. Ernaast legt hij een meegebrachte zak aangebroken paprikachips die met een wasknijper wordt dichtgeknepen, op het eikenhouten dressoir. Hij grapt iets over de ravage die ik in de kamer heb veroorzaakt en loopt naar zijn vriendinnetje die zijn overhemden aan het strijken is.

Ze kibbelen wat.

Mevrouw de Boer en Willem zijn al tien jaar een stel. Een Living Apart Together-stel. Mevrouw de Boer moet er niet aan denken om weer samen te wonen met een man. Daarvoor weet ze teveel van mannen en hun streken en is ze te gehecht aan haar eigen huisje en autootje, en ik begrijp dat.

Willem verdwijnt naar de platinablonde buurvrouw van een deur verderop. Haar verwarming doet het niet.

Ik maak het tweepersoonsbed met twee losse dekbedden op – “Willem zweet altijd zo en zo pakt hij mijn deken tenminste niet af” – en dek het bed af met de grote beddensprei die ik herken van mijn eigen oma. Er gaat een nostalgisch kriebeltje door mijn buik.

De laatste streken van de dweil vliegen over het vloerzeil in de gang terwijl mevrouw de Boer de waterkoker en het koffieapparaat aanzet. Zo doen we dat elke week om half twaalf.

Op het kleine balkonnetje waar de merels en roodborstjes geschrokken wegvliegen van de enorme pindabollen, klop ik het kleedje van de badkamer uit. Ik ruim de schoonmaakspullen op, was mijn handen met zeep en neem plaats aan de eikenhouten eettafel bij het raam.

Mevrouw de Boer zet een dampend en iets te sterk kopje thee voor mijn neus. Voor de hare dampt er eentje met koffie. In het midden twee piepkleine schoteltjes met een afgesneden stukje gevulde speculaas.

Haar stukje is iets groter dan het mijne. Ik krijg het kontje; “Omdat je die zo lekker vindt”, knipoogt ze.

Willem komt terug van de buurvrouw en grapt iets over het tafereel dat hij aantreft aan de eettafel bij binnenkomst.

Mevrouw de Boer wijst hem op een lange platinablonde haar die aan zijn hand bungelt. Ik had het niet gezien, maar denk er het mijne over.

Hij wuift de haar nonchalant weg.

Mevrouw de Boer en ik kijken elkaar aan en nemen een hap van ons gevulde speculaas.

Lekker hè? En dit stuk is helemaal niet zo groot, toch?”. “Nee, uw stukje is helemaal niet zo groot”, stel ik de ijdele mevrouw de Boer gerust en ik knipoog.

Recente blogposts

Alles weergeven
Paashazen en tupperwarebakjes

Als moeder voel je je vaak ondergewaardeerd. Je man, je kids, je (jongere, kinderloze) collega’s; niemand lijkt écht te zien welke...

 
 
 
Fietsstoeltjes en raketlanceringen

Bolle, de DJ, de Belg, de Krullenbol, de Klootzak, de Lamzak; Nee, je zit niet in een aflevering van ‘Opsporing Verzocht’ met een...

 
 
 
Mopshondjes en putjesscheppers

Architecten, kunstenaars, schrijvers, beroepsmuzikanten, sportverslaggevers, journalisten, redacteuren, directeuren, uitvinders,...

 
 
 

コメント


© 2014 Mijn Superleven, Annebeth.

  • Facebook Basic Black
  • Twitter Basic Black
bottom of page